Finca Madre Terreur
We hebben van dinsdag tot en met vrijdag avond op een boerderij gezeten, die van de link op de vorige blog. Op deze biologische boerderij gingen we vrijwilligerswerk doen in ruil voor verblijf en eten. Aangekomen op de boerderij kregen we een warm onthaal van Jorge, die ons vertelde dat de lichamelijke en geestelijke gezondheid het allerbelangrijkste was op de boerderij. Ze aten er vegetarisch, iets dat voor ons natuurlijk heel goed uitkwam, en daarnaast werd er geen alcohol en tabak gebruikt, drugs waren helemaal uit den boze. Hij deed zelf aan yoga en de eerste middag kregen we al een lesje van de meester. Er bleek een ander Nederlands meisje te zijn, die al twee weken op de finca aan het werk was. Ze was erg aardig en gaf ons een rondleiding over het terrein, dat behoorlijk groot was. In het grote huis woonde de Yogi met zijn vrouw en drie kinderen, waarvan eentje net twee weken oud. De kids waren niet ingeënt en mochten daarom niet naar school. Er stond een ander kleiner huis dat voornamelijk van hout was, waar de vrijwilligers aten en een keuken was die we mochten gebruiken. In het huis woonden vrijwilligers die waren blijven plakken, een stel met een tweeling van twee jaar oud. Ook stonden er een aantal huisjes en andere gebouwtjes (zoals een kas en een sauna) van leem: heel mooi organisch van vorm, gemaakt met gerecyclede spullen zoals glazen flessen en autoramen.





Twee vrijwilligsters uit de VS bouwden aan een nieuw klei-huis voor een man die ons liet kennismaken met Tai-Chi, erg ontspannen.
Er stroomde een mooi beekje langs het terrein en overal bloeiden blauwe bloemen.
De moestuin stond er kleurig bij vol rijpe tomaten, paprika’s en aubergines, het was stralend mooi weer en het zag er allemaal prachtig uit.






Maar de eerste nacht bleek afschuwelijk! De middag hadden we, na een heerlijke lunch, doorgebracht met het snijden van paprika’s. Toen het begon te schemeren bleken die bijna onzichtbare irrigatie-geulen die willekeurig over het terrein liepen nog gevaarlijker voor je enkels dan overdag, dus dat was oppassen. Toen het eigenlijk al donker was werd ons duidelijk waar we gingen slapen. Felice werd in een speelgoed tent gestopt waar haar voeten uitstaken met een lek luchtbed. Fem en Jim kregen een iglo die er na 1 nacht slapen uitzag een als tipi. Want ze deden het met de vrijwilligers rest-tenten: allemaal stuk natuurlijk anders laat je het niet achter, was het commentaar van de dochter van de Yogi-master. In Mendoza sliepen we onder hele dunnen lakentjes en hadden we het nog warm. Hier bleek het ‘s nachts vreselijk koud!!! Echt KOUD!!! We lagen op heel oude matrassen onder vieze muffe deken, volledig aangekleed... de volgende ochtend werden we wakker met kramp in onze kaken van het klappertanden.


We moesten eigenlijk om 8.30 beginnen maar dat werd 10.30 omdat we eigenlijk pas net in slaap vielen toen het licht werd en daardoor ietsjes warmer. Jim was erg verkouden toen we op de boerderij aankwamen en die nacht had het er niet beter op gemaakt. Bij het ontbijt zag hij dat de vader en allebei zijn tweelingzoons ook aan snotteren waren...oftewel die had hij vet aangestoken..O sorry. Als ontbijt lag er volkorenbrood. We waren na de witte broodjes in eerste instantie blij met een bruin broodje, maar het bleek heel hard en droog. Dat brood wordt op de finca in een houtoven gebakken en verkocht op de biologische markt in Mendoza. Wij hebben twijfelen ernstig aan de smaak van diegenen die dit kopen… We hoorden dat het deeg voor het brood amper gekneed wordt, misschien zal dat het zijn. Dat droge ontbijt wilden we graag wat opfleuren met een gebakken eitje. We dachten drie lekkere verse exemplaren van de kippen van de boerderij te pakken te hebben, maar eenmaal in de pan kwam de rotte stank ons tegemoet… Het huisje waar het gezin met de tweeling in leefde en wij ook in aten was echt te smerig, niets werd met schoonmaakmiddel schoongemaakt en alle kookgerei was vettig en zwart geblakerd. We kregen ook geen trek om water op te zetten voor een theetje want zelfs de glazen waren viezig. Er lekker bij zitten zat er ook niet, omdat de stoelen letterlijk uit elkaar vielen.



Die dag gingen de dames verder met het snijden van paprika’s, en had Jim de eer tomaten te pureren. Eerder waren zakken vol paprika’s geoogst, die in stukjes gesneden moesten worden om op een net in de zon te drogen. Deze netten hingen op hoogte gemaakt voor Argentijnen, voor ons zo laag dat onze ruggen het niet zo’n fijn karwij vonden. Ze droogden er meer groenten, zoals tomaten en aubergines. De eerste dag kregen we zo’n gedroogd tomaatje om te proeven. We waren volledig overtuigd van de heerlijke smaak, maar toen we van dichtbij zagen dat de tomaten die te drogen lagen bijna zwart waren van de fruitvliegjes waren ze ineens toch minder aantrekkelijk. Van de gedroogde paprika’s wilden ze paprikapoeder maken. Beetje jammer dat paprikapoeder hier heel erg goedkoop is, waardoor dit ons niet echt een winstgevende onderneming leek. Jim was beland in een slechte horrorfilm waarin de ‘niet zo mooie’ tomaten te grazen werden genomen door een machine uit het jaar nul. Het was Jim’s taak de tomaten met een houten stokje in de machine te proppen, waar het sap uit het hele gevaarte in een plastic emmer droop. Het monster stond natuurlijk alweer op smurfenhoogte en om de zoveel tijd haperde de machine, waarna Yogi het snoer inspecteerde en er nog maar een extra tapeje omheen plakte… het draad was niet meer te zien onder de laag plaksels. De prut werd met een bekertje in glazen flessen geschept, die in een groot vat boven een houtvuur werden verhit om ze te steriliseren. Waarschijnlijk geld ook hier het principe van de gedroogde tomaatjes: als je het proces voor het eindresultaat niet hebt gezien smaakt het vast prima. Maar ja, nadat Fee van wat andere tomaten de rotte plekken af had gesneden smaakte tijdens de lunch ineens de tomatensalade toch ook wat minder… voor de rest was de lunch overigens iedere keer wel heerlijk! Wat niet wegnam dat we deze dagen hier ineens ontzettende zin in cola en chocolade kregen… geen thee-uurtjes, geen kampvuur, geen muziek, we vonden het wat veel afzien tegenover weinig plezier. Nou ja, we lachten onszelf wel ’s avonds in slaap om de vreemde situaties die we voorbij hadden zien komen.
Dan het sanitair. Plassen moesten we allemaal in de bosjes, op een zelf uit te kiezen plek op het terrein. Voor de grote boodschap hadden we een droog toilet ter beschikking. Dat hield in dat al onze uitwerpselen opgevangen werden in een emmer, waarna de verse drol met zaagsel bedekt moest worden. Wanneer de emmer vol was werd deze geleegd in een grote zak, en de emmer met chloor schoonmaakt… en het chloorwater in de bosjes gegooid… Geen van ons heeft zich aan dat klusje gewaagd, maar eerlijk is eerlijk: het viel ons heel erg mee, ook de stank. De douche hebben we overgeslagen. Er was geen warm water, daarvoor moest eerst een houtvuurtje gestookt worden onder een tank met water. Daar heb je geen zin in als je net je tent uit kleumt, overdag waren we met etenswaar in de weer waar je niet schoner van werd, en ’s avonds was het gewoon koud.
Op de boerderij liepen een paar nieuwsgierige honden, die Felice de eerste nacht al wakker hielden door haar tenen te inspecteren die uit de tent staken. Helaas voor hen wilden we ze ineens toch niet meer aaien toen duidelijk was dat ze net zo veel beestjes hadden als de paprika’s. De twee eenden deden zich tegoed aan de tomatenresten, je moet toch wat als je nergens kunt zwemmen. Femke had bijna een kat in haar tas gestopt, waar weinig kat meer van over was. Vel over been, zo’n lief beestje volledig uitgemergeld! De pakjes kattenvoer die we meenamen uit de supermarkt werden naar binnen geschrokt, hij werd helemaal wild van dat spul. Jammer dat we hem er niet meer van hebben kunnen geven, dat arme beestje verdient een volgend leven bij de opa en oma van Femke en Felice.


Jim had het erg snel gezien op de boerderij, vooral omdat zijn verkoudheid niet de goede kant op ging. Felice had een vrouwelijke bloeding in het vooruitzicht, die ze niet graag op de finca wilde doorbrengen. Om het uur vroeg Jim daarom of het nou eindelijk al zo ver was… Maar na de lunch op de derde dag was het toch Femke die er voor zorgde dat we weg moesten. Na de lunch er (in drie keer) uit te hebben gegooid, bleek ze ook koorts te hebben. Bovendien was het niet duidelijk of ze nou wel of niet dat droge toilet zou mogen gebruiken…. Een nacht in een ijskoude tent was geen verstandig idee, en om vijf uur werd een taxi gebeld. Snel werden de tassen ingepakt en renden we de taxi in, in zo veel haast dat we niet eens fatsoenlijk afscheid hebben kunnen nemen. Wegwezen!!!
Een lange busreis was geen goed idee in verband met de vloeibaarheid van wat klei-achtig hoort te zijn, en we lieten ons naar een hotel in Tunuyan brengen, het dichtstbijzijnde stadje. Onderweg werden we verrast door de mooiste zonsondergang boven de bergen die we ooit hadden gezien! Het klinkt wat overdreven, maar het voelde alsof we de vrijheid weer tegemoet reden. De mensen waren aardig, het idee was leuk, we hebben absoluut veel geleerd (ook over hoe we het zelf anders zouden doen). Het klink natuurlijk heel verwend dat we het er niet zo fijn vonden, maar het was voor ons echt genoeg!! En daarna die hotelkamer: wat heerlijk zo schoon, zo wit, zo’n douche en handig: zo’n bidet, fijn dat warme bed met frisse lakens!!

De volgende dag heeft Femke nog uren geslapen, terwijl Fee en Jim het stadje verkenden. Tunuyan is een gezellig klein stadje met verrassend veel winkels en barretjes voor zijn grootte. Het was leuk om er de huizen en de straten te bekijken. We hebben een live-bandje op straat gezien en mooie handgemaakte sieraden gekocht. Ook zijn we nu, net als elke Argentijn, in het bezit van een thermoskan om de mate bij te kunnen schenken. We laadden onszelf weer helemaal op en twee dagen later waren we klaar voor vertrek! Ditmaal een bestemming nog een stukje naar het zuiden: San Rafael!